Ontwerpvisie Clean Power for Transport 2030 van Vlaamse Minister van Mobiliteit

Ontwerpvisie Clean Power for Transport 2030 van Vlaams Minister Lydia Peeters
Reactie van de Belgische Petroleum Federatie (BPF)

De BPF, die de brandstoffensector als essentiële schakel in verschillende transportdomeinen vertegenwoordigt, betreurt niet geconsulteerd te zijn geweest in de bevraging van stakeholders om advies te geven op de ontwerpvisie ‘Clean Power for Transport’ van Vlaams Minister Lydia Peeters. Onze sector wenst op een constructieve manier duurzame oplossingen aan te reiken met het oog op het realiseren van de beleidsplannen inzake mobiliteit en klimaat. Daarom wensen we de aandacht te vestigen op de noodzaak om in het beleid complementaire duurzame technologieën en brandstoffen op te nemen en zich niet te beperken tot één enkele technologie.

1. Nood aan complementaire technologieën en brandstoffen
Er is een brede consensus dat elektrische personenwagens geleidelijk aan een essentiële plaats op de weg gaan innemen. Zich beperken tot één enkele technologie houdt evenwel een risico in en druist in tegen het beleidsprincipe van technologieneutraliteit en dreigt een monopolistische situatie te creëren. Dit staat haaks op de technologie neutraliteit die Europa vooropstelt. De Europese richtlijnen (o.a. AFID[1] en RED II[2]) beperken de alternatieve brandstoffen niet tot enkel elektriciteit (batterij of brandstofcel) maar verruimen het beleidskader ook tot (duurzame) biobrandstoffen en power-to-liquid producten. Het Internationaal Energie Agentschap[3] en de Europese Commissie[4] benadrukken ook dat de transitie naar een groene en betaalbare mobiliteit de inzet vereist van ‘alle’ duurzame technologieën en brandstoffen, waaronder hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen. Deze worden onmisbaar in de lucht- en scheepvaart en vrachtwagentransport, waar duurzame alternatieven moeilijker zullen doorbreken. In het segment personenwagens zullen ze naast o.a. elektrische aandrijvingen ook een belangrijke rol kunnen spelen om het wagenpark te helpen vergroenen.

De BPF pleit er dan ook voor om koolstofarme en klimaatneutrale vloeibare brandstoffen (biobrandstoffen 2de generatie, synthetische brandstoffen, ..) alsook blauwe/groene waterstof en biogas in het Vlaams beleidskader op te nemen. In de transportsector zijn complementaire duurzame technologieën en brandstoffen nodig om zowel het huidige als het toekomstige voertuigenpark te vergroenen en om zo een duurzame en betaalbare transitie door te voeren.

Wim De Wulf, Secretaris-generaal van de BPF: “Vlaanderen wenst dat in 2030 de helft van de nieuwe inschrijvingen van personenwagens zero-emissiewagens (elektrische wagens) is. Dit wil zeggen dat in de veronderstelling dat dit ambitieus streefdoel wordt gehaald, in 2030, ongeveer 14% van de wagens op de baan elektrische wagens zouden moeten zijn. Ander gezegd, 86% van het wagenpark zal in 2030 nog steeds een thermische motor hebben wat aantoont dat (koolstofarme) vloeibare brandstoffen steeds noodzakelijk zullen zijn. Daarom moet een duidelijk en stimulerend beleidskader worden gecreëerd dat deze duurzame brandstoffen erkent en investeringen in deze sector aanmoedigt.”

2. Een zero-emissiewagen bestaat vandaag niet
Het lijkt ons nodig om in het Vlaams beleidskader te verduidelijken wat met de term ‘zero-emissievoertuigenpark’ wordt bedoeld. In het kader van een globale ‘life cycle analysis’ en zelfs van een ‘well-to-wheel’ bestaat ‘zero-emissie’ nu eenmaal (nog) niet. CO2 is een globale problematiek die een globale aanpak vergt en niet aan de landsgrenzen stopt. Zich enkel beperken tot de uitstoot aan de uitlaatpijp miskent de klimaat- en milieugevolgen zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts van de verschillende technologieën en brandstoffen.

3. “Don’t change the car, change the fuel”
Plannen voor de uitfasering van de verkoop van personenwagens met verbrandingsmotoren zijn meer ideologisch dan wetenschappelijk onderbouwd. Een verbrandingsmotor is noch goed noch slecht. Zijn impact hangt af van het type brandstof dat wordt gebruikt. Fossiele brandstoffen zullen geleidelijk aan vervangen worden door niet-fossiele brandstoffen. De dieselbrandstof HVO[5] bijvoorbeeld, die de fossiele CO2-uitstoot tot 90% kan doen dalen t.a.v. de conventionele diesel, is al beschikbaar en kan het bestaand wagenpark onmiddellijk vergroenen. Deze duurzame brandstof is echter onderhevig aan dezelfde accijnzen als de conventionele diesel en wordt hierdoor niet gestimuleerd. De geleidelijke marktpenetratie van koolstofarme en klimaatneutrale brandstoffen, die bovendien geen meerkost voor de maatschappij genereren (in tegenstelling tot de massale investeringen in laadpaalinfrastructuur), vormt een maatschappelijk aanvaardbare en financieel toegankelijk alternatief zonder additionele kosten voor burgers en de maatschappij. De duurzame brandstoffen zijn onmiddellijk inzetbaar in de huidige voertuigen (zonder aanpassing van de motor) en maken gebruik van de bestaande distributie-infrastructuur (o.a. tankstations).

4. Groene elektriciteit
De evolutie van elektrische wagens komt stilaan op gang, dankzij een stimulerende fiscaliteit. Echter, deze wagens zijn maar net zo CO2-emissievrij als de elektriciteit die zij gebruiken. Vandaag komt minder dan 20% van de elektriciteit die in ons land wordt geproduceerd van hernieuwbare energie (wind en zon). De finale klimaatwinst van een elektrische wagen is daarom relatief indien niet 100% van de gebruikte stroom groen is. Enkel inzetten op elektrische wagens zal de deur sluiten voor innovatieve oplossingen die nu en in de toekomst nodig zullen zijn om de mobiliteit te vergroenen en betaalbaar te houden. Los van de technologische evolutie van batterijen, mag de zware gezondheids- en milieuimpact van de ontginning van zeldzame metalen en de productie zelf van batterijen niet worden vergeten. Ook de ‘end of life’ problematiek (recyclage) van de batterijen moet de nodige aandacht krijgen. Een complete levenscyclusanalyse van energieën is nodig om objectief vergelijkbare analyses te maken.

De vergroening van het transport zal, naast de evolutie naar multimodaliteit en een daling van het aantal gereden kilometers, essentieel zijn om de klimaatdoelstellingen te helpen realiseren. De BPF pleit ervoor dat ook de innoverende koolstofarme en klimaatvriendelijke brandstoffen een plaats in de energiemix krijgen en een gelijke behandeling als elektriciteit genieten.

De BPF reikt daarom de hand naar de overheid om mee na te denken over duurzame klimaatvriendelijke alternatieven die de automobilisten de keuze geven uit een divers aanbod aan groene opties die een plaats verdienen in een klimaatneutraal transport.

 

[1]Richtlijn 2014/94/eu van het Europees parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen
[2] Richtlijn (eu) 2018/2001 van het Uuropees parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen
[3] IEA- Energy Technology Perspectives 2020
[4] Europese Commissie: “A Clean Planet for all”, EU Long Term Strategy Options -  18-11-2018
[5] De hydrogenering van plantaardige oliën (HVO of 'gehydrogeneerde plantaardige olie'). Beschikbaar onder de naam Diesel XTL