Achtergrondinformatie

Informatie over de maximumprijzen en hun samenstelling.

Biomengingsverplichting brandstoffen stijgt van 10,2% naar 10,5% in 2024

De bijmengingsverplichting van biobrandstoffen verhoogt van 10,2% vorig jaar naar 10,5% in 2024 (energiewaarde voor diesel en benzine). De bijmengingsverplichting van duurzame biobrandstoffen past in het kader van de verdere omzetting van de Europese Richtlijn Renewable Energy Directive (RED)* ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen in transportbrandstoffen voor het wegverkeer.

* Richtlijn (EU) 2018/2001  ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen

Geen palmolie noch soja meer in biobrandstoffen

Palmolie (1/1/2023) en soja (1/7/2023) kunnen niet meer bijdragen aan bijmengingvolume biobrandstoffen

De Wet tot wijziging van de wet van 17 juli 2013 houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten is in het Staatsblad van 16 december 2022 gepubliceerd.

Palmolie
V
anaf 1 januari 2023 kunnen biobrandstoffen geproduceerd uit palmolie, met inbegrip van andere rechtstreeks of onrechtstreeks van de oliepalm afgeleide producten, niet meer bijdragen aan het behalen van het bijmengingvolume tot vastlegging van de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes brandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten.Dit is niet van toepassing op grondstoffen opgenomen in bijlage IV van het koninklijk besluit van 16 juli 2014 en op biobrandstoffen, vloeibare biomassa of biomassabrandstoffen die zijn gecertificeerd als hebbende een laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik, conform de bepalingen en criteria daartoe opgenomen in de artikelen 4 en 5 van de gedelegeerde verordening 2019/807.

Soja
Vanaf 1 juli 2023 kunnen biobrandstoffen geproduceerd uit sojaolie, met inbegrip van andere rechtstreeks of onrechtstreeks van soja afgeleide producten, niet meer bijdragen aan het behalen van het bijmengingvolume tot vastlegging van de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes brandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten. Dit is niet van toepassing op grondstoffen opgenomen in bijlage IV van het koninklijk besluit van 16 juli 2014 en op biobrandstoffen, vloeibare biomassa of biomassabrandstoffen die zijn gecertificeerd als hebbende een laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik, conform de bepalingen en criteria daartoe opgenomen in de artikelen 4 en 5 van de gedelegeerde verordening 2019/807.

Producten binnen de maximumprijzen

De maximumprijzen van petroleumproducten worden in België door het departement Energie van Federale Overheidsdienst Economie berekend volgens de programma-overeenkomst (zie thema).  Er worden maximumprijzen berekend voor de volgende producten:
•    benzines
•    gasolie diesel bestemd voor wegvervoer en niet-wegvervoer
•    gasolie huisbrand in bulk en aan de pomp
•    zeer zware stookolie 1% S
•    propaan in bulk
•    lamppetroleum in bulk en aan de pomp
•    autogas in bulk en aan de pomp

De maximumprijzen begrijpen

De maximumprijs bestaat uit verschillende elementen:

1.    Prijs ex-raffinaderij
De 'prijs ex-raffinaderij’ – ook ‘kostprijs van het petroleumproduct’ genoemd – is gebonden aan de internationale noteringen van de afgewerkte producten op de markt van Rotterdam (Brent notering).  Deze prijs wordt ook beïnvloed door de waarde van de dollar t.o.v. de euro. De noteringen op de markt van Rotterdam worden o.a. beïnvloed door de prijs van ruwe aardolie op de internationale markten die afhankelijk is van een reeks factoren:

  • het marktmechanisme van vraag en aanbod van de afgewerkte producten (ook seizoensgebonden)
  • de beschikbaarheid van de aardolieproducten en overeenkomsten door olieproducerende landen m.b.t. stijging of daling van het aanbod (bv productieafspraken, productieplafond)
  • de macro-economische situatie in de wereld die de vraag beïnvloedt
  • geopolitieke omstandigheden in gebieden met olie-exporterende landen
  • valutabewegingen tussen de dollar en de euro

Met de prijzen op de markt van Rotterdam bedoelt men de zogenaamde ‘Argus’ noteringen van deze producten: het zijn deze noteringen die gebruikt worden om de maximumprijs te berekenen volgens de programma-overeenkomst.  Argus is een informatiecentrum voor energieprijzen dat dagelijks de noteringen van de afgewerkte producten op de wereldmarkt publiceert.

 
 

2. De maximale bruto distributiemarge
De maximale brutomarge dekt alle distributiekosten om het product vanaf de raffinaderij tot bij de eindverbruiker te brengen, inclusief de eventuele commerciële kortingen die toegestaan worden. Deze kosten omvatten o.a:

  • het transport van de raffinaderij tot aan de opslagplaats
  • de opslag
  • het transport naar de tankstations
  • de verdeling in de tankstations
  • de verdeling van huisbrandolie aan klanten
  • de marketing- en promotiekosten

De programma-overeenkomst legt per product een maximale bruto distributiemarge vast, in absolute waarde (eurocent per liter). Concreet wil dit zeggen dat deze distributiemarge niet wijzigt wanneer de 'prijs ex-raffinaderij' wijzigt. Deze distributiemarge wordt elk jaar op 1 april en 1 oktober geïndexeerd volgens een formule bepaald in de programma-overeenkomst.
 
3. De ASEVA bijdrage
ASEVA (Energievoorradenagentschap) beheert de strategische aardolievoorraden van België en moet daartoe een minimumvoorraad aardolie en aardolieproducten aanhouden om te voldoen aan de internationaal opgelegde voorraadverplichting. De Apetra bijdrage wordt in absolute waarde in de maximumprijsstructuur vastgelegd.

 4. Belastingen
a) Accijnzen
Het accijnsbedrag wordt per product vastgelegd door de federale overheid, en dit in absolute waarde (eurocent per liter).  Concreet wil dit zeggen dat het accijnsbedrag niet wijzigt wanneer de 'prijs ex-raffinaderij' wijzigt. Accijnzen vertegenwoordigen een belangrijk deel van de totale maximumprijs, met in het bijzonder deze van benzine en diesel. Bijvoorbeeld, op 31 december 2023 is het accijnsaandeel van benzine 95 E10 36 % van de maximumprijs en voor diesel 33 % van de maximumprijs. Met de BTW hierop vertegenwoordigt dit een totaal van 43% van de maximumprijs voor benzine 95 E10 en 40 % van de maximumprijs voor diesel.

b) BTW
21 % op het totaal van de voorgaande elementen en dus ook op de accijnzen.

Ga naar Maximumprijzen brandstoffen in België: klik hier

De programma-overeenkomst

De programma-overeenkomst bepaalt de maximumprijzen
België kent een systeem van maximumprijzen voor brandstoffen dat door een programma-overeenkomst (PO) tussen de Federale overheid en de federatie ENERGIA (voorheen 'Belgische Petroleum Federatie') voor de sector is bepaald. De PO legt de methode vast voor de berekening van de maximumprijzen van de petroleumproducten, kortom een plafondprijs, terwijl de prijs aan de pomp uiteindelijk bepaald wordt door de concurrentie op de markt tussen de diverse operatoren. Het is binnen de PO niet toegelaten om brandstoffen te verkopen aan een prijs die hoger is dan de vastgestelde maximumprijs.

De eerste programma-overeenkomst werd in 1974 gesloten tussen de Belgische Staat en de Belgische Petroleum Federatie omwille van de oliecrisis van 1973-1974. Voor die tijd gold een systeem van prijscontrole: prijsaanpassingen waren enkel mogelijk mits voorafgaandelijke aanvraag aan de overheid tot toelating van prijswijziging. Een dergelijk systeem van prijscontrole is onvoldoende flexibel om de snelle evoluties op de petroleummarkt enerzijds en van de deviezenkoers (dollar) anderzijds te weerspiegelen. Een te trage aanpassing van de prijzen van petroleumproducten veroorzaakte destijds chaos en leidde tot een bevoorradingstekort in het land. Het invoeren van de PO is een alternatief voor het trouwens nog bestaande systeem van prijscontrole. Mocht de PO in het gedrang komen dan zou opnieuw het systeem van prijscontrole gelden met een impact op de bevoorrading.

Berekening van de maximumprijzen
De programma-overeenkomst werd dus in het leven geroepen om de volatiliteit van de olieprijzen op de internationale markten en van de wisselkoersen in rekening te brengen. De schommelingen van de prijs van petroleumproducten op de internationale markt worden op een betrouwbare manier automatisch weerspiegeld in de maximumprijs. De Federale Overheidsdienst Economie berekent iedere werkdag een maximumprijs. Deze berekening gebeurt op basis van de noteringen van de afgewerkte producten op de internationale markten en van de wisselkoers van de Amerikaanse dollar t.o.v. de euro. De maximumprijsberekening wordt getoetst aan een drempelwaarde die dagelijks wordt aangepast. Indien de berekende maximumprijs uitkomt op een resultaat dat de vooropgestelde drempel bereikt of overschrijdt, dan wordt de maximumprijs automatisch aangepast met ingang van de volgende dag. De aanpassing van de maximumprijs komt automatisch tot stand en wordt kenbaar gemaakt door de FOD Economie en wordt ook aangekondigd op de website van ENERGIA.